Terugkoppeling naar de Berlijnse stoel


De Berlijnse stoel van Gerrit Rietveld (1923)


De 'Berlijnse stoel' ontleent zijn naam aan het feit dat deze stoel in 1923 speciaal ontworpen werd voor de tentoonstellingskamer van Rietveld van Huszar in Berlijn.




Dit zijn de 6 pijlers van het neoplasticisme

1e        Het beeldingsmiddel moet het rechthoekig vlak of het prisma zijn, in primaire kleur (rood, blauw en geel) en in niet-kleur (wit, zwart en grijs). In de architectuur geldt de lege ruimte als niet-kleur. De gedenaturaliseerde materie kan als kleur rekenen.

2e        De gelijkwaardigheid in afmeting en kleur van de beeldingsmiddelen is noodzakelijk. Verschillend van afmeting en kleur zijnde, moeten zij van een gelijke waarde zijn. Het evenwicht wijst in het algemeen een grote oppervlakte van niet-kleur of lege ruimte aan en een kleine oppervlakte van kleur of materie.

3e        De tegenstellende tweeheid in het beeldingsmiddel is evenzeer in de compositie geëist. 4e         Het onveranderlijke evenwicht wordt bereikt door de verhouding van stand en wordt uitgebeeld door de rechte lijn (begrenzing van het zuivere beeldingsmiddel) in haar principale, d.i. rechthoekige, tegenstelling.

5e        Het evenwicht, dat de beeldingsmiddelen opheft en vernietigt, ontstaat door de verhoudingen van afmeting, waarin deze geplaatst zijn en die het levend ritme tot stand brengen.

6e        Natuurlijke herhaling (de symmetrie) moet uitgesloten worden.



1. De Berlijnse stoel bestaat volledig uit rechte vlakken. Deze vlakken zijn in tegenstelling tot de rood blauwe stoel ook recht geplaatst, zodat deze volledig voldoet aan de eerste eis van het neoplasticisme.

2. De stoel dient in evenwicht te zijn. De primaire kleuren en niet kleuren dienen in ballans te staan. Rietveld gebruikt bij de Berlijnse stoel alleen de niet kleuren, dus wit, grijs en zwart. Dit doet hij, omdat de tentoonstellingsruimte waarin deze stoel tentoongesteld werd in een tentoonstellingsruimte die geschilderd was in felle kleuren door Huszar. De stoel zelf is mijn inziens helemaal in evenwicht het zwart, wit en grijs staat in een goede verhouding.

3. De tegenstellende tweeheid in het beeldingsmiddel is evenzeer in de compositie geëist. Niet alleen hebben alle stukken een andere afmeting ze staan ook allemaal anders ten opzichte van elkaar. Er is geen enkele plank die in dezelfde lijn staat met een andere plank. Dus ook aan deze eis heeft Rietveld zich volledig gehouden.

4. Het onveranderlijke evenwicht, wordt bereikt doordat er alleen maar recht vlakken worden gebruikt in de Berlijnse stoel.

5. Het evenwicht wordt bereikt door het gebruik van de niet kleuren in tegenstelling tot de fel gekleurde muur waar hij voor staat. In de stoel zelf hebben ook de niet kleuren allemaal een andere afmeting om de stoel zelf in evenwicht te houden.

 6. De 6e pijler is, natuurlijke herhaling (de symmetrie) moet uitgesloten worden. En hier voldoet Rietveld helemaal aan. Er is geen plank met dezelfde afmeting, geen plank die in lijn staat met een andere plank. Kortom hij is volledig asymmetrisch.

De conclusie is dan ook dat de Berlijnse stoel volledig voldoet aan alle eisen die het neoplasticisme stelt. Hij heeft mijn inziens een mooie stoel gecreëerd die past in het neoplasticisme.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten