De rood blauwe stoel
van Gerrit Rietveld (1918)
Dit zijn de 6 pijlers van het neoplasticisme
1e Het beeldingsmiddel moet het rechthoekig vlak of het prisma
zijn, in primaire kleur (rood, blauw en geel) en in niet-kleur (wit, zwart en
grijs). In de architectuur geldt de lege ruimte als niet-kleur. De
gedenaturaliseerde materie kan als kleur rekenen.
2e De gelijkwaardigheid in afmeting en kleur van de
beeldingsmiddelen is noodzakelijk. Verschillend van afmeting en kleur zijnde,
moeten zij van een gelijke waarde zijn. Het evenwicht wijst in het algemeen een
grote oppervlakte van niet-kleur of lege ruimte aan en een kleine oppervlakte
van kleur of materie.
3e De tegenstellende tweeheid in het beeldingsmiddel is evenzeer
in de compositie geëist. 4e Het onveranderlijke
evenwicht wordt bereikt door de verhouding van stand en wordt uitgebeeld
door de rechte lijn (begrenzing van het zuivere beeldingsmiddel) in haar
principale, d.i. rechthoekige, tegenstelling.
5e
Het evenwicht, dat de
beeldingsmiddelen opheft en vernietigt, ontstaat door de verhoudingen van
afmeting, waarin deze geplaatst zijn en die het levend ritme tot stand brengen.
6e
Natuurlijke herhaling (de
symmetrie) moet uitgesloten worden.
1.De stoel bestaat volledig uit rechte vlakken. Alleen het zit- en ruggedeelte
zijn schuin geplaatst. Dit heeft waarschijnlijk met het comfort te maken.
2. Rietveld houd zich niet
aan deze pijler van het neoplasticisme. Want hij maakt gebruik van een groot
rood en een groot blauw vlak. Alleen de verbindingen zijn uitgevoerd in niet
kleuren die geaccentueerd worden door een klein beetje geel.
Dus
bij de verbindingen heeft hij zich wel aan deze pijler gehouden. Door een groot
zwart vlak in evenwicht te brengen door kleine geel tinten hier aan toe te
voegen. Echter is het geheel niet in ballans.
3.
Er is nauwelijks tegengesteldheid in de stoel want hij heeft namelijk
een symmetrieas.
4.
Het onveranderlijke evenwicht, wordt ons inziens niet bereikt in de rood
blauwe stoel. Het schuin geplaatste zit gedeelte en de schuine rugleuning staat
dit evenwicht in de weg.
5.
Het evenwicht wordt niet bereikt door de niet kleuren een groter vlak te laten
innemen dan de primaire kleuren om zo in evenwicht te komen. Maar hier lijkt
het juist andersom te gelden. De kleine vlakke die een niet-kleur hebben worden
in evenwicht gehouden door de grote vlakken die een primaire kleur hebben. Dus
hier heeft Rietveld het helemaal omgedraaid.
6.
De 6e pijler is, natuurlijke herhaling (de symmetrie) moet
uitgesloten worden. En hier heeft Rietveld zich helemaal niet aangehouden. Deze
stoel is namelijk wel symmetrisch.
De
conclusie is dat de rood blauwe stoel van Rietveld niet voldoet aan de pijlers
van het neoplasticisme. Sterker nog, er wordt zeker niet aan 3 van de 6 pijlers
voldaan en wellicht dat er maar aan 2 wordt voldaan, maar daar kan men over
twisten. Maar een feit blijft dat deze stoel niet voldoet aan alle eisen van
het neoplasticisme.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten